Mmm, zo’n bord dampende waterzooi doet ons spontaan watertanden. In den beginne – lees: ergens in de middeleeuwen – werd het streeksoepje klaargemaakt met vis uit de Leie en de Schelde. Later werd de vis al eens vervangen door kip, maar de twee versies blijven populair. Een kleine ode aan een fantastisch Gents streekgerecht.

Waarom Gentse waterzooi populair is? Logisch! Het is verwarmend, vullend, verfijnd en niet eens zo moeilijk klaar te maken. En het is ook nog eens betaalbaar: groente – traditioneel wortel, prei en selder –, aardappelen, kip en room. En misschien nog een scheutje witte wijn of een eierdooier, al is dat geen must. Geen goesting om zelf te koken? In deze restaurants krijg je een voortreffelijke waterzooi voorgeschoteld.

Wist je trouwens dat keizer Karel V al grote fan was van een goeie waterzooi? Het gerecht gaat dus al een tijdje mee. De oorsprong van waterzooi moeten we zoeken aan de Gentse Braempoort. Daar krioelde het in de dertiende, veertiende eeuw van de vis, omdat er een aantal graanmolens stonden. Het graan en meel dat in de rivier terechtkwam, trok vissen allerhande aan. Met baars, snoek, barbeel of paling maakte het volk de eerste versies van wat we vandaag als waterzooi kennen.